Zie ze daar nu liggen. Om de haverklap maakt
ze abrupte, doelloze bewegingen. Ze rolt over de vloer en toont me haar bolle, zachte buik. Wanneer ik ze streel, bijt ze in mijn wijsvinger. Aandacht tekort.
Dat is wel duidelijk. Uitkijkend op de weg ligt ze nu voor de raam met haar
kopje naar voor geschoven. Het lijkt wel of ze in de stralende zon en met haar oogjes op een kier zoekt naar
haar familie. Haar baasjes. Haar staart kwispelt zonder ritme over de beige,
lederen zetel. Wanneer ik haar aanraak, schikt ze zich naar de palm van mijn
hand. In slaap vallen? Geen denken aan. Ze wilt die glinsterende cirkels
voorbij zien rollen. Ze wil vervolgens het rommelend geluid op de oprit horen. Ze wil die handpalmen waarvan ze elk ruw plekje door en door kent op
haar haren voelen. Slaap nu maar, prutske. Ze zijn er pas over een week.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten