donderdag 30 juni 2016


Ik vond je als duizendste één uit de duizenden. Mijn plan verdronk. In een roze rivier die blonk van zonnestralen waar musjes zich wasten en kikkertjes lagen. De pijlen naar de juiste weg verpulverden door wilde vlammen. Met je armen om me heen, dacht ik niet na. Ik schreef niet en piekeren bleek onbestaand. Met jou, voelde ik. Nieuw maar daarom niet verslagen. Mijn hart herinnerde me constant dat plannen weggooien vruchtbaar zou zijn. Ik was volledig, rijn. En dan kwam je niet opdagen. Geen hoeven nog poten. De weg was verlaten. Je liet me rechts maar praat nog steeds met die zoete, warme stem.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten